Marijke Muilwijk mocht kortgeleden mee tijdens een ambulancevlucht in Papoea-Nieuw-Guinea (PNG) en vertelt over alle belevenissen: “Op een zaterdag werden Piet en zijn collega Paul gevraagd om een ambulancevlucht te vliegen. Er werd melding gemaakt van een ernstig zieke vrouw. Een van de andere MAF-vrouwen bood aan om op onze jongens te passen zodat ik met Piet mee kon. Een gouden kans! De vlucht was prachtig!

Spoed
We pikten de vrouw op bij Agali, een afgelegen landingsbaan midden in de bergen. Ze was mager, zat onder de zweren en trilde veel. Het was aan alles af te lezen dat ze veel pijn leed. Van de omstanders begrepen we dat de mannen uit het dorp 2,5 dag hadden gelopen om bij een plek te komen waar ze bereik hadden om MAF te bellen. Daarna zijn ze weer 2,5 dag teruggelopen. Gelukkig ligt er bij Agali wel een landingsbaan. Vlak voor vertrek zag ik verschillende bewoners van het dorp naar de zieke vrouw toelopen en geld en wat eten in haar tas doen. Ook de vrouw die de zieke begeleidde, nam een grote tros bananen mee. Ik vroeg me af waarom, maar voor deze vraag was er nu geen tijd. Na een rustige vlucht zonder turbulentie werd de vrouw overgebracht naar het ziekenhuis in de stad Tari.

Wantoks
Toen werd mijn eerdere vraag over het geld en eten opgelost. De ziekenhuizen hier in PNG kunnen niet voorzien in eten voor de patiënten. Zij zijn daarom aangewezen op de zorg van ‘wantoks’, dat zijn hun familieleden. Als de patiënten andere benodigdheden behoeven, kunnen zij ook een deel van het meegebrachte voedsel verkopen. Gelukkig is de medische zorg zelf goed in dit ziekenhuis. Er zijn er zelfs vijf dokters, vertelt iemand mij trots.

“De mannen hadden 2,5 dag gelopen om bij een plek
te komen waar ze bereik hadden om MAF te bellen.”

Blijde terugkeer
Op de terugweg maakten we nog een keer halt bij het dorp waar we de vrouw hadden opgehaald. Vanuit het de stad Tari hadden we namelijk meteen mensen meegenomen die terug moesten naar Agali. Een van hen was een tienerjongen, die in Tari op school zit. En echt, die jongen was een en al geluk en vreugde! Hij bleef maar giechelen en glimlachen. Hij bokste me een paar keer zachtjes en zei met een brede grijns: “Ik ga naar huis!” En toen we bij zijn thuis kwamen bleken de liefde en het verlangen van beide kanten te komen. Zijn ouders waren net zo vreugdevol hem weer terug te hebben. Gewoon onbetaalbaar! Wat een mooie ochtend om zo samen te beleven!”